Stadslandbouw mag dan nog geen mainstream praktijk zijn, het is een nieuwe economische activiteit die her en der opduikt in Brussel. Deze dynamiek maakt duidelijk deel uit van een socio-economische en ecologische transitie die gericht is op een beter gebruik van onze grondstoffen en meer bepaald van de grond die ons voedt, lokale voedselproductie en consumptie, respect voor mens en natuur en een betere verdeling van de natuurlijke rijkdommen. Dit transitieproces wordt aangewakkerd door de wil om te veranderen bij een groeiend aantal actoren, waaronder overheidsinstellingen, burgers/consumenten en ondernemers. In dit artikel kijken we naar de rol van grondbezitters en landbouwers in de transitie naar een meer veerkrachtige stad door de ontwikkeling van stadslandbouw.
Welke rol spelen bezitters van landbouwgrond in de transitie?
Nog niet zo lang geleden bestond er geen grond- en landbouwbeleid voor Brusselse landbouwgronden. Het behoud van deze gebieden werd vooral ingegeven door de wens om onbebouwde open ruimtes met een landschappelijke kwaliteit in het stedelijk weefsel te behouden, om grondreserves te hebben voor woningbouwprojecten, of door de hoop dat in het GBP, of in het BBP, landbouwgebieden zouden worden getransformeerd tot woongebieden met een aanzienlijke meerwaarde.
Tot voor kort bestond er in Brussel geen enkele visie op het landbouw- en voedselbeleid die de publieke en private landeigenaren aanmoedigde om die ene duurzame landbouwer te kiezen boven de andere. Bijgevolg waren er weinig impulsen voor grondbezitters om het gebruik van landbouwgrond in de ene of andere richting te sturen. Ook moet worden opgemerkt dat de groeiende vraag naar lokale, verse en biologische producten een relatief recent fenomeen is. Voorheen was het gebrek aan een dergelijke vraag geen stimulans voor grondbezitters om op zoek te gaan naar landbouwers die wel aan deze vraag konden voldoen.
Bovendien verbiedt de erfpachtwet van 1969 de grondbezitter de door de pachter gekozen vrijheid van teelt te beperken (zie art. 24). Dus zelfs als een verpachter de voorkeur geeft aan het ondersteunen van een biologische landbouwer, behoudt de landbouwer met de pachtovereenkomst de vrijheid wat hij wil telen en hoe hij wil telen. Vaak betekent dit zoals hij dat al tientallen jaren doet en zoals hij het heeft geleerd van zijn ouders, adviseurs en landbouwkundigen. Meer zelfs, als pachter kan hij alleen onder een aantal strikte voorwaarden ruimte maken voor een andere landbouwer. Zonder een verandering in de visie en de wil van de landbouwers hebben verpachters dus weinig speelruimte op de verpachte gronden.
Ondanks deze historische context, die niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van duurzame landbouw, wilden veel landeigenaars agro-ecologische projecten opzetten op hun gronden. De gemeente Anderlecht heeft (bewerkbare) gronden ter beschikking gesteld voor het project “Graine de Paysans”, een landbouwtestsite (ETA) die tot stand kwam dankzij de steun van het project “BoerenBruxselPaysants” dat gefinancierd werd door het Europese EFRO. Er kwam ook bijna twee hectare voor de coöperatie Radiskale, waarvan een van de initiatiefnemers afkomstig is van ETA, SMALA Farming en Hierba Buona. De gemeente Jette heeft besloten dit voorbeeld te volgen en andere gemeenten zoals Ganshoren en Ukkel bereiden zich voor. Door GHM Le Logis – Floréal, in Bosvoorde, zag de Ferme du Chants des Cailles het licht.
De ULB werkt met de steun van de Brusselse Facilitator voor Stadslandbouw en Leefmilieu Brussel aan de terbeschikkingstelling van grond voor een ecologisch landbouwproject met een belangrijke maatschappelijke focus.
De boeren van Brussel
Sinds de jaren ’70 zijn de “Boerkozen” bijna allemaal uit Brussel en omgeving verdwenen, terwijl er 50 jaar geleden nog zo’n 2000 actief waren. Vandaag zijn er nog verschillende tuinbouwbedrijven actief in de periferie, maar vaak zonder enige verbinding met Brussel. Terwijl de “Boerkozen” vroeger vooral groenten voor Brussel en de periferie produceerden, wordt het landbouwlandschap van Brussel vandaag gedomineerd door veeteelt en akkerbouw (granen, maïs en aardappelen) en worden de producten buiten de stad verkocht via de supermarkten. Deze verandering is sterk beïnvloed door het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie, dat tot doel had de concurrentiepositie van de landbouw in Europa op de wereldmarkt te verbeteren door de schaal van de landbouwbedrijven te vergroten en zich te richten op de zojuist genoemde producties, terwijl die helemaal niet zijn aangepast aan de lokale markt van de stad. De landbouwscholen leidden de landbouwers op in dezelfde richting en de banken financierden de noodzakelijke investeringen, in de wetenschap dat ze een economische sector met weinig risico’s ondersteunden omdat deze door Europa werd gesubsidieerd.
De landbouwers werden ook niet aangemoedigd om hun praktijken te veranderen omdat de vraag naar lokale producten veel lager was dan die van de supermarkten. Bovendien beschikten de landbouwers niet noodzakelijkerwijs over alle vaardigheden op het gebied van communicatie, logistiek, enz. die nodig zijn voor de korte keten. De weinige landbouwers die hun praktijken wilden veranderen, hingen vaak vast aan in hun productie- en marketingmethoden door middel van contracten en bankleningen.
Openingen voor een agrarische transitie in Brussel
Vandaag de dag zijn er verschillende elementen die openingen creëren voor een agrarische transitie in Brussel. De Brusselse beleidsverklaring 2019-2024 is een eerste belangrijk element. Deze identificeert de landbouw als een as van economische innovatie ten dienste van de transitie en verbindt de Brusselse regering ertoe de ontwikkeling van de agro-ecologie te ondersteunen evenals de doelstelling om tegen 2035 een autonomie van 30% in de groenten- en fruitconsumptie te realiseren. Momenteel wordt de erfpacht herzien in het kader van de regionalisering. Dit schept mogelijkheden om het wettelijk kader aan te passen aan de realiteit in het veld. Tegelijkertijd wordt een herziening van het gewestelijk bestemmingsplan (GBP) voorbereid. Als deze twee wetsherzieningen succesvol zijn en samenvallen met de politieke verklaring, zal dit een duidelijke impuls geven aan de grondbezitters en tegelijkertijd een aantal van de hierboven genoemde obstakels uit de weg ruimen.
De huidige groei van de vraag naar lokale, biologische en verse producten stimuleert de landbouwers hun praktijken te heroriënteren. Er bestaan al enkele jaren pioniersprojecten die bewijzen dat hun aanpak levensvatbaar is. La Ferme du Chant des Cailles en Cycle Farm werden enkele jaren geleden opgericht, en meer recent heeft het project “BoerenBruxselPaysants” projecten mogelijk gemaakt in Brussel zoals RadisKale, Smala Farming, Hierba Buona en Les Garçons Maraichers. Een transitie is mogelijk wanneer het politieke kader, de vraag van de burgers en de durf van de ondernemers op elkaar aansluiten. Verschillende verenigingen en coöperaties hebben de nodige vaardigheden verworven op het gebied van onderzoek, begeleiding, opleiding en facilitering, waardoor deze verschillende actoren kunnen samenwerken in de transitiebeweging.
Maar we hebben gezien dat sommige obstakels moeilijk te omzeilen zijn. De zogenaamde “lock ins”: gesloten deuren die ons beletten praktijken te veranderen. Situaties zoals de (overmatige) schuldenlast zijn een klassiek voorbeeld in de landbouwsector.
Hoe kunnen conventionele landbouwers die vasthangen aan leningen voor hun machines en infrastructuur en die beschermd worden door erfpacht, deelnemen aan de transitie? Hoe vinden ze landbouwgrond? Het lijkt erop dat de transitie alleen kan plaatsvinden als er sprake is van een echte samenwerking op het gebied van de transitie en overdracht tussen de nieuwe en de “oude” generatie landbouwers. Bovendien moet er een samenwerking zijn met de grondbezitters of nog verder uitgewerkt worden om de vrijgekomen gronden of die binnenkort vrij komen te identificeren, om “vergeten” gronden te vinden in de buurt van gebouwen en industriezones, om infrastructuren zoals serres een nieuwe bestemming te geven, parken die herontwikkeld moeten worden, enz. En als deze samenwerking tussen landbouwers en grondbezitters wordt geïnspireerd door een gemeenschappelijke wens om onze stad mooier en levendiger te maken, dan zal de agro-ecologische transitie ons de komende jaren nog weten de te verbazen.